Per-trein-naar-Peking.reismee.nl

Maandag 9 augustus - Weer naar huis

De vakantie zit er bijna op. Het is tijd om naar huis te gaan. Het is acht uur in de ochtend en ik houd een taxi aan. Eerst begrijpt de chauffeur niet dat ik naar de ‘airport' wil. Pas als ik met weidse gebaren een vogel na doe, begrijpt hij dat ik op het vliegveld moet zijn. Een uurtje later ben ik er. Denk ik. Bij de servicebalie helpen ze me gauw uit te droom: ik ben bij de verkeerde terminal afgezet. Een extra busrit over de openbare weg volgt. Daarna kan ik me écht gaan inchecken. Net op de valreep maak ik nog een tekeningetje van een vliegtuig waar ik duidelijk het gangpad op aankruis. Het is voor mijn gehandicapte linker enkel prettiger, wanneer die een vrij gangpad heeft, zo luidt mijn verzoek. Gelukkig doet de grondstewardess daar niet ingewikkeld over en ik en krijg ik een prima plaats in het vliegtuig.
We vertrekken keurig op tijd om na een vlucht van negen uur op Schiphol te landen. Het is dan tien voor drie, lokale tijd uiteraard. Nog één keer ga ik de trein in, op naar Hilversum. Marcel komt me ophalen. Nadat we een biertje op de Groest gedronken hebben, brengt hij me naar huis.

Daar zit ik dan. Alleen. Overspoeld door indrukken. De vliegtuigmotoren zoemen nog na in mijn hoofd. Ik ben weer terug in Nederland. Maar eigenlijk zit ik nog in China. Zeker weten.

Zondag 8 augustus - Bezoek aan de Chinese muur en olympische avonturen

In China geweest zijn zonder de muur gezien te hebben, dat bestaat natuurlijk niet. En dus heb ik bij het hotel een excursie geboekt. Eentje zonder allerlei verplichte commerciële bezoekjes, zo verzekert de folder tenminste. Volgens het meisje aan de balie zal het busje tussen zeven en half acht voor de deur staan. Of dat hoopt ze maar. Want wanneer het er om vijf over half acht nog niet is, raakt ze in lichte paniek en slaat ze druk aan het bellen. Snel moet ik met haar de straat op, waar ze een taxi aan houdt. Om tien voor acht word ik bij het busje afgezet. Ik zal met een Amerikaans en een Spaans stel de dag gaan doorbrengen. De vrouwelijke gids - Yasmin - weet enthousiast te melden, dat we eerst naar de muur gaan. Dan is het immers nog niet zo druk. We gaan naar de zuidzijde; ook dat helpt tegen de drukte. Het is maar twee uurtjes rijden naar Badaling. Het is druk, erg druk op de weg, merken we al snel. Veel auto‘s maar ook veel bussen. Die moeten allemaal ergens heen. Vergeefs turen we onophoudelijk de bergen in, op zoek naar het Chinese wereldwonder. Dan parkeert de chauffeur. Bij een gigantisch grote muur. Van bussen. Verveeld staar ik de lucht in en zie een andere muur: de echte muur, die als kolossaal monument de hoogte in slingert. Duizenden en nog eens duizenden Chinezen banen zich als mieren een weg naar boven. We krijgen van Yasmin een uur en twintig minuten de tijd om de Chinezen na te doen. Bij dertig graden. Geen minuut te veel, zou ik zeggen, want zelfs met een kruk is het een ware vuurproef. Dat de treden steeds anders zijn, verhoogt de moeilijkheidsgraad alleen maar. Aan het klimmen lijkt geen einde te komen. Bij de derde uitkijktoren maakt Juan van het Spaanse stel een foto van me. Dan houd ik het voor gezien en wurm ik me door de mensenmassa heen naar beneden.

Het bezoek aan een jadefabriek is het volgende punt op het progamma. Wij zijn niet de enigen, want het parkeerterrein staat vol met bussen. Helaas, het is middagpauze, dus de vaklui - een man of tien - die het kostbare jade (soort gesteente) bewerken, zullen we niet in aktie kunnen zien, meldt de fabrieksgids. Wij treuren er niet om want de rondleiding zit er nu des te sneller op. Maar we moeten nog wel even hun winkel, of zeg maar groot warenhuis met allemaal jadeproducten bezoeken. Het is de bedoeling om er wat te kopen, maar slechts een enkele sterveling blijkt dat te doen.

Misschien is een bezoek aan een zijdemuseum een stuk interessanter. Een alleraardigste gids jongleert ons met speels gemak door de zijdegeschiedenis en de zijdefabricage heen. Interessant, dat zeker. Maar daarna blijft er weer meer dan genoeg tijd over om te kunnen shoppen in de belendende megastore. Een zijden sjaal, das of kussensloop is toch wel het minste waar we aan zouden kunnen denken, begrijpen we.

Het wordt tijd om wat te gaan eten. Bij de Chinees uiteraard. Met zijn vijven worden we aan een grote tafel gezet. De ene na de andere heerlijke schotel arriveert. Alleen de drankjes moeten we zelf betalen. Niemand die daar moeilijk over doet.

Als het (culinaire) hoogtepunt erop zit, gaat de trip weer verder. We gaan de graftombes van de keizers van de Mingdynastie bezoeken. Die liggen - hoe kan het anders - op een zeer vredig terrein. Her en der staan groepjes bomen, wat samen met een licht briesje voor de nodige verkoeling zorgt. Na een uitgebreide geschiedenisles van onze gids en na wat foto's gemaakt te hebben, kunnen we weer het busje in.

Het is theetijd en dan moet je uiteraard bij de Chinezen zijn. We parkeren naast een stel andere busjes op het terrein van een gebouw dat een soort theeacademie lijkt te zijn. Voor een heuze ‘theeceremonie' worden we met ons vijven een klein kamertje ingeloodst. Een charmant meisje is nu aan zet. Het is een genoegen om te kijken, hoe ze met sierlijke bewegingen de thee in schenkt. Ze maakt er iets magisch van, laat de thee vrolijk de kopjes in dansen. Ze zou mij gemakkelijk van de koffie af kunnen krijgen, als dat nodig was, fantaseer ik.

Onze dagtocht nadert zijn einde. Van al het klimmen en slenteren ben ik behoorlijk moe geworden. Maar...hoera: we krijgen nu de laatste verrassing op ons progamma: niets minder dan een authentieke Chinese voetmassage. De touroperator heeft geen halve maatregelen getroffen en zoekt de Olympische ambiance op. We rijden langs de 'Watercube' en het 'Birdsnest' om vervolgens na het passeren van een slagboom het terrein van het Olympisch Trainingscentrum op te rijden. Onze verwachtingen zijn hoog gespannen: dit moet wel de absolute top zijn. Maar toch....het begint allemaal verbazingwekkend eenvoudig. Eerst mogen onze voeten in een teiltje met heilzame kruidenzakjes badderen. Dan komen in een keurige rij de masseurs en masseuses binnen die ritmisch op onze voeten beginnen te kloppen. De ontspannende werking van de oosterse klopmassage ontgaat me volledig. Ik wordt er eerder onrustig en opgejaagd van. Gelukkig komt dan de rustgevende stem van de specialiste binnen. In haar college benadrukt ze de totaal andere visie van de Chinese geneeskunst. Deze pakt immers de kwalen bij de oorzaak aan en is niet alleen maar gericht op het bestrijden van de gevolgen, zoals de westerse geneeskunst dat pleegt te doen. Daar hebben wij niet van terug. Zeker niet, wanneer er een vijftal dokters - vergezeld van een tolk - aan komt snellen. Eentje is zelfs professor. Voor hem wordt speciaal applaus gevraagd.

Mijn dokter is buitengewoon snel met zijn diagnose. Het blijft mijn leven lang maar aantobben met mijn gezondheid. Of ik moet een structurele keuze maken en de boel bij de wortel aanpakken. Met die wortel blijkt hij al een aardige hint te geven. Voor omgerekend 160 euro kan ik een uitgebalanceerd kruidenpakket mee naar huis krijgen. Maar dat helpt dan ook echt. Voorzichtig wimpel ik het recept af. Ineens is mijn dokter dan niet geïnteresseerd meer in mijn gezondheid. Met rasse schreden verlaat hij de behandelkamer.

Wanneer we later buiten zijn, blijken weallemaal doodziek te zijn. Opgeteld voor een vermogen. Opéén na, de Spaanse Juan. Die is kerngezond.Maar hij is dan ook zelf arts. Van dieren.

Zaterdag 7 augustus - Verboden Stad & Plein van de Hemelse Vrede

Vandaag wil ik wat cultureels doen: het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad bezoeken. Rond de middag houd ik op straat een taxi aan. Voor een habbekratszit ik een klein half uur bij hem in de auto. Al reikt de communicatie niet veel verder dan Holland, football en number two, toch zet hij me netjes bij het immense vredesplein af. Het is dan nog een flink eind lopen voordat ik de straat die eraan grenst ben overgestoken. Onderweg houden mij twee studentes aan. Ze maken een sympathieke indruk en willen graag wat Engels oefenen. Eerst willen heel even ze wat drinken - het is ook zo warm vandaag - daarna zullenze met me meegaan naar de Verboden Stad. Voor dat drankje loodsen ze me eerst een park door. Vervolgens komen we ineen klein theehuisje terecht, waar ik van een zwijgzame mevrouw de thee mag uitkiezen. Dan gaat de deur van het kleine kamertje dicht. En kunnen we onder het thee drinken Engels gaan oefenen. Zo nu en dan komt de mevrouw wat brengen. Koekjes, stukjes meloen of een glaasje fris. Dan schuifelt ze weer weg, het onzichtbare in. Een onbekende hand lijkt de deur daarna steeds piepend dicht te trekken Mijn studentes leren rap, maar toch kruipt de tijd moeizaam voorbij. Ik krijg het benauwd, voel me niet op mijn gemak in het unheimisch afgegrendelde kamertje. Het lijkt me het beste om mijn tijdelijke docentschap maarop te geven en te vertrekken. Zwijgzaam schuifelt de mevrouw binnen. Met de rekening en een vanzelfsprekende blik, dat ik die wel zal betalen. Na een vluchtige oogopslag lijkt de schade mee te vallen: omgerekend zo'n 15 euro. Ik trek mijn portemonnee en leg het geld op tafel. Maar dan komen de studentes in aktie. Ik heb het niet goed gelezen; het gaat om het tienvoudige, want er staat nog een nul achter. Het was een heleexclusieve thee die ik nota bene zelf heb uitgekozen! Als ik zeg dat ik geen cent meer betaal en dreigend naar de deur loop, zetten ze hun laatste offensief in. Ik kanhen toch nietmet de problemen laten zitten? Het kan me allemaal niet meer schelen. Met mijn kruk als wapen werk ik me het bedompte kamertje uit. Eenmaal buiten haal ik diep adem en ga al krukkend de vrijheid tegemoet.

Na een minuut of twintig sta ik aan de poort van de Verboden Stad. Binnen de muren wacht me een eindeloze pracht en praal aan tempels, de ene nog fraaier dan de andere. Maar daarvoor moet wel een hele boel gelopen worden. Daarom houd ik het na een tijdje voor gezien. Via het Plein van de Hemelse Vrede wil ik per taxi weer terug naar mijn hotel. Een paar aardige, leergierige meisjes staan me al op te wachten. 'We like to practise English. But maybe we can have a drink first?'

Ik heb helemaal geen dorst meer, ook al is het dertig graden nu en op nieuwe problemen zit ik al helemaal niet te wachten. Taxi! Helaas, alsof de duvel ermee speelt rijdende chauffeursgenadeloos door, de een na de ander. Gelukkig is het traditionele fietsvervoer wat toeschietelijker. Met een vriendelijke man spreek ik een nette prijs af waarna ik plaats kan nemen op zijn riksja-bankje. Het getrainde lijf zet er al meteen flink de sokken in. Na een minuut of vijf wordt hij - béétje merkwaardig - afgelost door zijn collega. Die schiet eerst kriskras allerlei steegjes door. Vervolgens gaat het een drukke weg op, tegen het verkeer in wel te verstaan. Met ware doodsverachting scheurt de atleet verder, rakelings langs auto's op. Plotseling schiet hij weer een steegje in, en nog een. Dan zijn we er. Zegt hij. Want om de hoek ligt mijn hotel. Ik pak mijn portemonnee en geef hem het afgesproken bedrag met een kleine fooi. Verbaasd kijkt hij me aan: kennelijk heb ik het niet goed begrepen. Zelfverzekerd haalt hij een kaartje uit zijn zak met de tarieven. Of ik dus maar even het honderdvoudige neer wil tellen, begrijp ik nu. Natuurlijk heb ik daar helemaal geen zin in. Dan is de man ineens helemaal niet zo aardig meer. De onweer staat op zijn gezicht. Wanneer daar de eerste bliksemschichten bijkomen, duw ik hem als laatste compromis een klein biljetje in zijn hand en ga er als een haas vandoor. Bij een drukke weg houd ik een taxi aan. Met meter. Die doet over het laatste stukje nog een minuut of tien.

Vrijdag 6 augustus - Einde treinreis, eerste indrukken Beijing

De dag begint met het zoekenvan het restauratierijtuig. Dat isverrassend kortbij zodat ik voor het eerst niet de halve of hele trein hoef door te lopen. Omdat we nu in China rijden, hebben ze bij de grens de Mongolische restauratie geruild tegen een Chinees exemplaar.

De tijd gaat snel, voor we het weten komt het verstedelijkt gebied rond Beijing in zicht. Om half drie zijn we er. De bijna 9000 kilometer lange treinreis zit erop. Ik heb nauwelijks de gelegenheid om daar eens rustig over na te denken, want de lokale reisagente staat mij en een hele kluit andere toeristen al op te wachten. Fier steekt ze het bord Tiaratours in de lucht. In een kudde makke schapen volg ik haar door het drukke verkeer keer heen naar een bus. Na een half uur is die bij een hotel van het type Hilton. Buiten razen de auto's volcontinu voorbij. Ik voel me totaal niet thuis. Wat moet ik met die koele, afstandelijk aandoende lobby, wat moet ik met die gemaakte, onpersoonlijke vriendelijkheid? Hier klopt iets niet... Dan komt het verlossende antwoord: er is sprake van een misverstand. Mijn hotel ligt op een totaal andere plek. Een taxi zal mij er wel heen brengen. Na een rit van drie kwartier ben ik er. Bijna. Eerst moet ik nog een stukje lopen, want voor auto's is het straatje afgesloten. Het is een kwestie van smaak, maar ik vind het meteen een toplocatie. Allemaal kleine winkeltjes, restaurantjes en barretjes, kortom: de intieme, warme en authentieke sfeer straalt van het typisch Chinese volkswijkje af. Ook over het hotel niets dan lof. Het ziet er allemaal meer dan piekfijn uit en het personeel is gemeend vriendelijk. 'Als je 's avonds de stad ingaat, wordt je misschien door iemand aangesproken om naar een 'lady-bar' te gaan. Daar kunt je beter niet op ingaan', klinkt de eerste tip. Maar goed, nog evenmijn hotelkamer. Na op allerlei plaatsen van het type 'behelpen' overnacht te hebben, kan ik nu over een zeer comfortabele kamer beschikken. Dat betekent inclusief airco, tv, internetaansluiting, ruime badkamer met toilet, verfijnd meubilair en kingsize bed.

Om negen uur duik ik de stad in. In een middelgroot restaurant worstel ik met een porseleinen soeplepel een uitgebreide maaltijd naar binnen, daarbij meewarrig aangestaard door twee onaangeroerde stokjes en het bedienend personeel. Dan wordt het tijd voor een pilsje. Als ik een stukje verder loop, zit ik in plotseling midden in een bruisend uitgaanscentrum. Verliefde stelletjes zetten elkaar op de foto, er zijn grachten, bruggetjes en kleurrijke verlichting schittert over het water. Uit een van de vele barretjes hoor ik muziekanten wanhopig een poging doen om iets van ‘Venus' (Shocking Blue) te brouwen. Ik word er dromerig, nostalgisch en romantisch van. Alle drie tegelijk. Of eerlijk gezegd: prettig vrouwelijk gezelschap zou ik nu toch best wel leuk vinden. En dan... plotseling gebeurt het: 'Come to lady-bar please'. Met mijn hoteltip nog vers in mijn geheugen, besluit ik het aanbod wijselijk af te slaan. Maar de uitnodigingen blijven me achtervolgen en steeds weer wijs ik ze stoïcijns af. Helemaal koud blijf ik daar niet onder. Bovendien heb ik nog steeds zin in een pilsje. Dan maar terug naar mijn eigen straatje om kort bij mijn hotel een pilsje te drinken. Ik loop wat heen en weer. Dan zie ik een simpel barretje. Ik besluit een gokje te wagen en ga naar binnen. Meteen snelt er een meisje achter me aan. ‘Do you want to go upstairs?', vraagt ze. Ik weet het allemaal niet meer. Naast mijn hotel is ook een bar. Daar vlucht ik heen. Om eindelijk een biertje te drinken. Met de barkeeper. Verder is er niemand.

Donderdag 5 augustus - Vertrek naar Peking (Beijing)

Om half zes sta ik op. Een uur later komt de reisleidster Biamba met chauffeur Josha me ophalen. Ik bedank beiden voor hun meer dan fantastische inzet en ga naar de trein. De als stewardess verklede gastvrouwen staan ons al op te wachten in hun chique pakjes en witte handschoenen. Stipt op tijd, om kwart over zeven, vertrekt de trein. Op naar Beijing, het laatste stuk van mijn reis.Die zal dertig uur gaan duren. Alle plaatsen zijn bezet. Ik deel mijn coupé met de drie Nederlanders die met mij de rondreis in Mongolië maakten. Geheel onverwacht blijken de rijtuigen hypermodern te zijn. Gebouwd in 2007, beschikken ze over de allerlaatste snufjes. Zo zijn de coupé 's zelfs van DVD-schermen, koptelefoons en 220 volt stopcontactenvoorzien. Wi Fi ontbreekt nog maar net,maar deop steenkolen gestookte samovar uit de Russische trein heeft intussen welplaats gemaakt voor een keurige, roestvrijstalen heetwaterboiler.

Afgewisseld door een enkele stop ploegt de trein urenlang door het uitgedroogde, stoppelige landschap. Ondertussen zit ik wat te praten met mijn (internationale) medereizigers, lees ik een boek of maak ik wat foto's. Het is tegen half elf 's avonds wanneer de Chinese grens in zicht komt. In een godverlaten weiland staan enkele militairen in een streng bevroren houding al klaar om ons welkom te heten.

Eenmaal in China aangekomen, krast het nationalevolkslied uit volle borst door de nachtelijke speakers. Op het perron staat een hele batterij grensofficieren ons op te wachten. Hun missie is uitsluitend officieel doen of proberen te doen. Als de douaneformaliteiten eenmaal achter de rug zijn, kan de grote wisseltruc van de assen van onze rijtuigen beginnen. China heeft namelijk een negen centimetersgrotere spoorbreedte, wat andere onderstellen vereist. Alle rijtuigen worden naar een enorme loods gerangeerd. In drie rijen krijgen ze naast elkaar een plaatsje. Wanneer ze van elkaar zijn losgekoppeld, worden ze aan iedere kant door twee zware krikken de hoogte in getild. Wij mogen blijven zitten, gaan ook omhoog en kunnen bij de buren zien hoe de assen er onderuit gerold worden. De Chinezen spelen dit spelletje bijna blindelings: in één vloeiende beweging worden de nieuwe onderstellen aangevoerd en weer vastgezet. Ze doen dat zeer nauwgezet. Dat hopen we tenminste, want we willen veilig verder.Aan het slot van het ritueel worden de wagons weer aan elkaar geregen. Het kronkelend lint en de Chinese spoorwegen zijn weer vrienden. Niets kanhet laatste stukje van dereis naar Beijing nog in de weg staan.

Dinsdag 3 en woensdag 4 augustus - Weer naar Ulaan Bataar

Het einde van onze tocht is in zicht.Dinsdag gaan we naar de voormalige hoofdstad van Mongolie om er een tempelcomplex te bezoeken. Dit complex is zeer fraai; de meeste tempels zijn in de Sovjet-tijd verwoest. 's Avonds ervaren we aan den lijve hoe hard het leven van de nomaden kan zijn: wanneer het gaat stortregenen, komen al onze drie ger-tenten blank te staan. We moeten vluchten, gelukkig een comfortabel hotel in. Als de verhuizing heeft plaatsgevonden,gaan we bij wijze van afsluiting van onze tripnaar de lokale karaokebar. De stemming zit er spoedig goed in. Zelfs ik durf het aan- met het risico op een blijvende gehoorbeschadiging - omhet voorgeschotelde repertoire mee te lallen.

Woensdag, vandaag,staan we vroeg op om aan het laatste stuk van de rondreis te beginnen.Na een paar uur stoppen we. Liefhebbers kunnen een klein tochtje op een kameel maken. Ik reken me niettot die categorie. Wat later volgt de lunch en dan duurt het niet lang meer voordat de grote stad weer in zicht komt. Files hebben de slagaders flink in de greep, waardoor we pas rond vieren bij ons hotel arriveren. Vanavond wil ik vroeg naar bed. Morgen begint de dag immers al om half zes: op naar de trein. Op naar Peking!!!

Zaterdag 31 juli t/m maandag 2 augustus

Zaterdag 31 juli -Bij de nomaden 2

We gaan een rustige dag tegemoet. Er staat een barbecue op het programma. Het is niet zover rijden naareenidylisch plekje aan een rivier. Eerst wordt er hout gesprokkeld. Ook moeten er stenen verzameld worden. Daar worden de pannen opgezet: eentje voor de aardappels en eentje voor het vlees. In de pan met vlees worden de nodige stenen gedaan. Dan gaat het koken beter en sneller. Wanneer het vuurtje lang genoeg gebrand heeft, kunnen we met zijn allen gaan kluiven. De vliegen hebben ons ook ontdekt. Een aantal reist strakseen eindje met ons mee. In een plastic zak met afgekloven botten.

Zondag 1 augustus - Gerkamp bij heetwaterbron

Om ongeveer tien uur nemen we afscheid van de nomadenfamilie. We gaan de auto in. De ruiten zijn door de chauffeur netjes gewassen, zodat we ook foto's kunnen maken onder het rijden. Het loopt allemaal iets anders, voor mij in ieder geval. Bij wijze van zegen voor een goede reis gooit de gastvrouw volgens oud gebruik een pannetje melk tegen de ruit. Precies aan mijn kant. De verdere reis zal mijn uitzicht door betraand melkglas vertroebeld worden. Vroeg in de middag arriveren we op ons volgende adres. Het is een gerkamp, dat speciaal voor de toeristen is opgezet. Het positieve is vooral dat we van alle gemakken voorzien zijn. We hebben dus uitstekende bedden, een fatsoenlijk toilet en eindelijk weer een echte douche.

Vanwege de ligging bij een heetwaterbron wordt de locatie als uniek aangeprezen. Een bezoek aan de bron blijkt een tegenvaller. In het midden van een slordig afgewerkte betonnen bak zie je alleen maar wat nevelig water opborrelen. Via roestige pijpen wordt dat naar verschillende richtingen afgevoerd. Eentje gaat naar het hoofdgebouw van ons kamp om vervolgens in een heilzaam bubbelbad uit te komen.

Maandag 2 augustus - Tovlon klooster en waterval UlaanTsutgalaan

Vandaag begint de dagbijzonder. Net voor ons vertrek zie ik een hele stoet auto's met zwaailichten voorbijtrekken. Het blijkt de karavaan van de president met zijn staf te zijn. Die heeft een stukje verderop overnacht.

De route vandaag is erg pittig. Urenlang stuiteren we over de stoffige paden. Af en toe stoppen we om de weg te vragen, want richtingaanwijzers hebben we al dagenlang niet meer gezien. Net zo min als asfalt. Toch hebben we al meer dan 900 km afgelegd. Het monotone rijden door het uitgestrekte steppenlandschap heeft iets rustgevends. Soms zie je urenlang niemand, geen auto, niets... Maar toch, plotseling gebeurt het: per toeval blijken we op een vliegveld beland te zijn. Van het eenvoudige soort, begrijp ik algauw. Een eenmotorig toestel gebruikt onze weg als startbaan. We krijgen de neiging om ons te bukken, zó laag scheert de piloot over ons heen. Dan gaat de rit weer verder, urenlang. Uiteindelijk komen we aan bij een waterval. Aan de gezichten te zien, is het is een belangrijke trekpleister voor de lokale bevolking. Beneden is een toeristische attractie. Tegen betaling kun je met een rubberbootje mee om je naar de plaats waar het water naar beneden dendert, te laten manoeuvreren.

De chauffeur start ons busje weer. Bovenop een berg wacht het Tovlon klooster op ons. Dat betekent weer een urenlange rit. Als we aankomen aan de voet van de berg, zijn we al negen uur onderweg. Per auto kunnen we niet meer verder. Er rest ons nog een stevige klim van drie kilometer. Daar heeft niemand zin in en voor mij is het zeker niet weggelegd. Gelukkig hebben ze daar wat op gevonden: tegen betaling kun je met een paard naar boven toe. Eenmaal bij het klooster aangekomen, valt het allemaal toch wat tegen. Er staan slechts wat kleine, onbeduidende bouwsels, die de benaming tempel nauwelijks weg kunnen dragen. Het gaat hier vooral om de historische betekenis van de plaats.Honderden jaren gelden woonde hier immers een van de belangrijkste spirituele leiders van Mongolië. We zetten onze rit voort, die in een ware puzzeltocht dreigt te eindigen. Naast hetslingeren door kuilen en gaten moet de auto afen toe door rivieren zwemmen. De zon gaat nog net niet onder wanneer we uiteindelijk ons kamp bereiken. We zijn dan precies twaalf uur onderweg geweest.

Vrijdag 30 juli - Bij de Nomadenfamilie

De dag begint met een heerlijk ontbijt. Daarna is het inpakken en wegwezen. We hebben weer 300 km voor de boeg. Het is bewolkt en koud. Het eerste stuk rijden we langs het meer. Door het stof. De hele dag zal daar geen verandering in komen. Verschillende keren stoppen we. Bij de eerste stop gaan we terug in de tijd. In de eeuwige uitgestrektheid van het grote niets. Of misschien toch: van het grote alles. We mogen even een kijkje komen nemen bij een nomadenfamilie. Naast een ger beschikken ze over een bouwvallig onderkomen, dat elk moment in lijkt te kunnen storten. Maar de mensen zijn vriendelijk en gastvrij. Hun kinderen lopen onbevangen rond. Totdat ze ons zien. Dan worden ze wat schuchter. Het houten bouwwerk is bijzonder. Aan de binnenkant. Wanneer ik door een raam naar buiten kijk, zie ik een pas geslachte geit hangen. In onderdelen is het beest met touwtjes aan een balk vastgespijkerd. Ik bekijk geïnteresseerd het bloederig tafereel en besluit er koelbloedig op te reageren. Ik pak mijn fototoestel en druk af. Het wordt niet alledaagse plaatje met een klein kind in onderin.

We laten de keurslager van de steppen weer achter ons en gaan verder. Soms worden we flink door elkaar geschud en lijkt het alsof we op een testbaan voor tanks beland zijn. Maar we schieten flink op. Links en rechts van de weg liggen her en der kadavers en karkassen van schapen, geiten en runderen verspreid. Hoog in de lucht loeren degieren met hun soortgenoten. Alsof het altijd al zo geweest is. Bij de volgende stop worden we weer vriendelijk door een familie ontvangen. Ze hebben een zadel over een hekwerk gehangen. Een meisje van een jaar of drie zit er op. Met haar rappe beentjes geeft ze het paard flink de sporen. Het zweepje en de teugels houdt ze strak in haar vuistjes geklemd. Als een volleerd ruiter.

Rond zes uur komen we bij onze gastfamilie aan. De bekende Friese fadozangeres Nienke Laverman blijkt hier vorig jaar een tijdje verbleven te hebben. We worden vriendelijk ontvangen en kunnen spoedig aan tafel. De pot schaft soep. Met vlees, veel vlees. Wat later in de avond komt er visite. Ik krijg een plaats naast de gastheer. Dat is niet zonder enig risico, want daar staat ook een fles wodka. En nog een. Als ik ga slapen, voel ik niets van de planken, die onder mijn spiraalmatras gestoken zijn.

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Tiara Tours